De trombone is een koperblaasinstrument en onderscheidde zich rond de vijftiende eeuw van de trompet door de schuif. Daarmee verander je de buislengte en kun je verschillende toonhoogtes spelen. In combinatie met verschillen in lipspanning kun je zo alle tonen in een bereik van ruim drie octaven spelen. De gangbare tenortrombone heeft ook kleinere, hogere varianten, zoals de alttrombone, terwijl de bastrombone groter is en een lager bereik heeft. Aanvankelijk klonk de trombone vooral bij militaire en kerkelijke gelegenheden, maar vooral in de negentiende eeuw veroverde het instrument zijn plek in het symfonieorkest. 

Schumann en Bruckner hebben de trombone belangrijke partijen gegeven in hun symfonieën. Rimski-Korsakov heeft zelfs een tromboneconcert geschreven en ook in het Requiem van Mozart klinkt een beroemde solo. Zowel beginners als gevorderden kunnen terecht bij harmonieverenigingen. Het is even oefenen voor je de eerste noten uit de trombone krijgt, maar zodra dat lukt, kun je al samenspelen met bijvoorbeeld de piano. Een eenvoudige studietrombone koop je vanaf ongeveer tweehonderd euro en je kunt rond je achtste beginnen met tromboneles.

‍