Fluiten in het algemeen bestonden al in de prehistorie en de moderne blokfluit vanaf ongeveer 1500. Het instrument werd al meteen heel populair en bleef dat tot de negentiende eeuw. Onder meer Bach en Jacob van Eyck schreven voor de blokfluit. In de afgelopen decennia is de blokfluit weer helemaal opgeleefd, bijvoorbeeld in de muziek van Louis Andriessen. Blokfluiten heb je in allerlei soorten en maten, van de kleine sopranino van tien centimeter tot de contrabasblokfluit van ruim twee meter. De gangbare sopraanblokfluit is zo’n dertig centimeter. 

Blokfluiten hebben een bereik van zo’n twee octaven en zijn gemaakt van hout of kunststof. Kunststof is goedkoper en vrijwel onderhoudsvrij, maar het mondstuk raakt gemakkelijker verstopt met ademvocht. De blokfluit heeft acht gaten, waarvan zeven aan de bovenkant. Door het afdekken van verschillende combinaties van gaten met je vingers krijg je verschillende tonen. Voor enkele tientallen euro’s heb je al een degelijke studieblokfluit, professionals betalen soms wel duizenden euro’s. Vanaf de eerste lessen kun je al samenspelen met piano of andere blokfluiten.