De harp is een snaarinstrument, waarvan je de snaren met je vingers laat trillen. De ongeveer veertig snaren zijn gespannen tussen de klankkast en de hals. Hoe langer en dikker de snaar, hoe lager het geluid. De klankkast, aan de onderkant van de snaren, versterkt de klank. In het oude Egypte waren vijfduizend jaar geleden al instrumenten die op de moderne harp leken. Sébastien Erard vond in de vroege negentiende eeuw de zeven voetpedalen uit. Hiermee kun je de lengte van de snaren veranderen en daardoor kun je in alle toonsoorten spelen. Dat leidde tot veel mooie solostukken voor de harp, waaronder werken van Fauré en Britten. Een geliefd kamermuziekwerk is de sonate voor harp, altviool en fluit van Debussy. 

Vanaf ongeveer zeven jaar kun je harplessen nemen. Je speelt in het begin op een haakjesharp, waarvan de haakjes aan de bovenkant van de snaren de voetpedalen vervangen. De prijzen voor een nieuwe haakjesharp beginnen rond vijftienhonderd euro, maar je kunt er ook één huren. Samenspelen met een andere harp of bijvoorbeeld fluit kan al na enkele maanden.

‍