De hobo is in de zeventiende eeuw voortgekomen uit de schalmei. Dat gebeurde in Frankrijk en daar komt ook de naam van het instrument vandaan: ‘haut bois’ betekent ‘hoog hout’, en behalve het vrij hoge, indringende geluid verwijst dat ook naar het hout als materiaal van het instrument. Tegenwoordig worden hobo’s ook van kunststof gemaakt. Door de gaten en verzilverde kleppen langs de buis kun je verschillende toonhoogtes bereiken, in totaal zo’n drie octaven. Beroemde solo’s voor de hobo klinken in de orkestwerken van bijvoorbeeld Brahms en kamermuziek is er van onder meer Poulenc.
De hobo is een dubbelrietinstrument en dat betekent dat twee samengebonden rietbladen het mondstuk vormen. Een riet gaat bij gemiddeld gebruik ongeveer twee maanden mee en een eenvoudig riet, van hout of kunststof, heb je vanaf ongeveer twintig euro. De prijzen voor een eenvoudige nieuwe hobo beginnen bij zo’n 1.500 euro, tweedehands ben je uiteraard goedkoper uit. Het zal wat inspanning vergen de eerste noten op de hobo te spelen, maar zodra je iets kunt spelen, is samenspelen met de piano of andere instrumenten al mogelijk.