Het keyboard is er sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw. Het is voortgekomen uit de behoefte een mobiel toetsinstrument te hebben, want een orgel neem je niet zomaar even mee. Het toetsenbord lijkt dan ook sterk op dat van een orgel en heeft een bereik van vijf tot acht octaven. Op een keyboard kun je melodie en begeleiding tegelijk spelen. Door met je linkerhand akkoorden te spelen krijg je een begeiding, waarop je met je rechterhand, vaak met een ander geluid, een melodie kunt spelen. Het vereist wat oefening om met beide handen verschillende dingen te doen. Dat oefen je al vanaf je eerste keyboardlessen, die je kunt volgen vanaf ongeveer zes jaar. 

Zodra je je weg in de akkoorden een beetje weet te vinden, kun je met bijvoorbeeld een drummer, bassist en gitarist samenspelen in een bandje. Speel je liever alleen, dan kun je uit een keyboard veel verschillende ritmes en instrumentgeluiden halen en in je eentje een hele band vormen. Een goed, nieuw keyboard koop je vanaf zo’n driehonderd euro.