Al in de oudheid bestond het orgel en in de loop van de Middeleeuwen werd het steeds meer gebruikt in kerken en kloosters. Net als bij blaasinstrumenten zorgt een luchtstroom in de pijpen voor klank. Vroeger moest je deze luchtstroom handmatig op gang brengen, maar tegenwoordig is er de elektrische windmachine. Verschillende klankkleuren krijg je door de registers in of uit te trekken, waardoor bepaalde pijpen van het orgel in- of uitgeschakeld worden. Een elektrisch orgel heeft een volledig elektrische werking en is een geschikt instrument voor in huis, ook vanwege de mogelijkheid om met koptelefoon te spelen. 

Voor de beginner is een orgel met één klavier voldoende, maar op langere termijn is een tweeklaviers instrument met pedalen nodig. Een studieorgel kost zo’n tweeduizend euro, maar huur of huurkoop is ook mogelijk. Vanaf ongeveer zes jaar kun je al beginnen met orgelspelen, het pedaalspel komt erbij zodra je voeten bij de pedalen kunnen. Samenspelen kan al heel snel: je kunt andere instrumenten begeleiden of orgelduetten op één of twee orgels spelen. Bach, Franck en Messiaen zijn belangrijke orgelcomponisten.

‍